In het beginsel zijn er drie situaties denkbaar waarin de politie over kan gaan tot invordering van het rijbewijs. Deze situaties staan omschreven in artikel 164 van de Wegenverkeerswet en luiden als volgt:
- Er is sprake van rijden onder invloed: ervaren bestuurders zien hun rijbewijs ingevorderd bij een alcoholpromillage van meer dan 1,3; voor beginnende bestuurders ligt de grens al op 0,8.
- Weigering tot deelname aan een alcoholonderzoek.
- De bestuurder heeft (na correctie) 50 kilometer per uur (of meer) te hard gereden.
Naast het bovenstaande geldt dat de politie op basis van artikel 130 in de Wegenverkeerswet tevens het rijbewijs in kan vorderen wanneer men vermoedt dat de rijbewijshouder niet over voldoende (fysieke en psychische) rijgeschiktheid of rijvaardigheid beschikt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een bestuurder zich een concreet en ernstig gevaar voor de verkeersveiligheid heeft getoond en/of wanneer er sprake is van een samenloop van meerdere (ernstige) overtredingen.